Vanwege de Corona-ondebreking was ronde vijf van de schaakcompetitie doorgeschoven naar ver in mei. Alle WSG-team speelden thuis. Het meeste stond er op het spel voor het derde team. Bij verlies van koploper ASV Arnhem kon het team nog kampioen worden. Maar dan moest het zelf wel winnen van Veenendaal. In de uitwedstrijd was dat nog heel eenvoudig gelukt (0,5-7,5), maar een zege zat er dit keer niet in. Het werd 4-4. Achteraf was winst voldoende geweest, omdat ASV inderdaad de laatste wedstrijd verloor. Alfred Schley, André Houwers en Marijn Visser wonnen hun wedstrijd. Invaller Han van de Laar en Robin Hoens speelden remise. Luc van Harxen, Matthijs Hoens en captain Henk te Brinke verloren.

Bij de thuisclub ontbrak slechts één speler van het basisteam. Reinhard Cvetkovic, normaliter in het derde team spelend, kweet zich echter prima van zijn taak en won al snel een stuk en later de partij. Han Schuurmans had toen al gewonnen, door een niet te stuiten aanval over de h-lijn. Khaled Darwisch won met een fraaie koningsaanval. Na enkele offers bleek zijn aanval niet te stoppen. Reinhard Funke speelde een stelling met tegengestelde rokades. Hij hield aan de schermutselingen in ieder geval een pion over en later wist hij ook het volle punt binnen te halen. Jochem Mullink leek een optisch overwicht te hebben, maar meer dan remise zat er toch uiteindelijk niet in. Emma de Vries had in ruil voor een enkel pionnetje een zeer actieve stelling, maar ook hier werd het remise. dat resultaat bereikte ook Arent Luimes. Arjan van Lith wist na een Svesnikov-opening het laatste volle punt binnen te hengelen.

Ook voor WSG 2 stond er tegen Apeldoorn niets meer op het spel dan de eer, maar er werd lang voor gestreden. Marcel Krosenbrink speelde een marathonpartij, omdat zijn tegenstander nog heel lang doorspeelde in verloren stelling. Henri Abbink was toen al uren klaar. Zijn tegenstander liet de dame eraf slaan. Bert te Sligte speelde een degelijke remise en Dick Boogaard wist in een stelling met zware stukken ook een puntendeling te bereiken.

Gerard Harbers kwam terecht in een eindspel dat verloren ging. Invaller Remko Algera zadelde zijn tegenstander op met een zwakke a-pion die niet te houden bleek. Daarna wikkelde hij af naar een gewonnen eindspel. Daniel Kloster gaf zijn dame voor toren, paard en pion en hoe meer er daarna afging hoe beter zijn stelling leek te worden. Het leverde uiteindelijk een punt op. Dick van Wamelen trok frivool ten aanval, maar zijn tegenstander counterde sterk. Een ongelijke lopereindspel leek nog uitkomst te bieden, maar de twee pluspionnen bleken teveel van het goede. Eindstand 5-3.