Waterschap Rijn en IJssel onderhoudt ruim 4000 km sloten en beken. Bodem, oevers en onderhoudspaden worden gemaaid om te voorkomen dat ze dichtgroeien. Zo zorgen we voor voldoende aan- en afvoer van water. Dit doen we zo efficiënt mogelijk. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn in 2014 enkele wijzigingen doorgevoerd om kosten te besparen.
Het waterschap voert vanaf 2014 minder maaisel af. Langs veel beken en sloten waar de onderhoudspaden eigendom zijn van het waterschap, laten we het maaisel voortaan liggen op het onderhoudspad. Op enkele plaatsen is er geen onderhoudspad of is het pad niet in eigendom van het waterschap. Het maaisel wordt hier op de kant neergelegd. De grondeigenaar is hier voortaan zelf verantwoordelijk voor het al dan niet verwerken van het maaisel. Eigenaren bij wie dit het geval is krijgen hierover bericht.
In stedelijk gebied, op ecologisch waardevolle plekken en daar waar hierover schriftelijke afspraken zijn gemaakt , voeren we het maaisel wel af.
Op natuurlijk ingerichte (retentie)terreinen (zoals o.a. stapstenen) maaien we minder vaak en we beperken de inzet van schapen. Hierdoor is de begroeiing ruiger dan voorheen.
Elke watergang is uniek. Daarom is voor elke sloot of beek vastgesteld hoe en wanneer er gemaaid wordt. Het waterschap voert het maaiwerk voor een groot deel zelf uit maar ook een deel van de werkzaamheden wordt door het waterschap ingeschakelde aannemers uitgevoerd. In 2014 zijn dat de zelfde aannemers als in 2013. Wanneer en hoe we precies maaien is te zien in ‘de maaikalender’ op de website van het waterschap (www.wrij.nl/maaikalender). Hierop zijn ook de locaties waar we de wijzigingen doorvoeren aangegeven.