De meeste clichés van ouderen in het verkeer kloppen niet, zo blijkt uit onderzoek dat seniorenorganisatie Unie KBO heeft laten verrichten onder Nederlandse 65-plussers. Ouderen lopen niet allemaal met een stok of rollator, ze rijden niet in oude auto's, ze fietsen niet alleen als het mooi weer is, ze zijn niet ontevreden over het openbaar vervoer en ze willen graag tot hun 85ste levensjaar blijven autorijden, alleen niet in het donker. "Het beeld van ouderen in het verkeer kan dus worden bijgesteld, de oudere is geen zondagsrijder", aldus Manon Vanderkaa directeur van de Unie KBO.
Bijna drie van de vier senioren heeft een geldig rijbewijs. De auto waarin ze rijden, is redelijk nieuw: de meesten (56%) hebben een nieuw gekochte auto. Dat autorijden doen ze niet slecht, zo vinden ze zelf. De senioren geven zichzelf daar het rapportcijfer 7,8 voor. Maar eerlijk is eerlijk, als ze opnieuw examen zouden moeten doen, verwacht 29% te zakken voor het theorie-examen en 12% voor het praktijkexamen.
Sommige senioren – twee van de tien om precies te zijn – zijn wel eens bang tijdens het autorijden. Vooral voor 's nachts autorijden en rijden op de snelweg. Liefst de helft van alle ondervraagde senioren vermijdt de spits en het rijden in het donker. De leeftijd waarop senioren verwachten door te gaan met autorijden is gemiddeld 85 jaar. De belangrijkste redenen om te stoppen zijn een sterk teruglopend gezichtsvermogen (27%), een sterk afgenomen reactievermogen (22%) en geheugenverlies (15%).
Acht van de tien Nederlandse senioren fietsen, en niet alleen bij mooi weer. De helft van de fietsende senioren springt het hele jaar door op het zadel. Bijvoorbeeld om even langs te gaan bij anderen (25%), om boodschappen te doen (22%) of een fietstocht te maken (60%). 32% heeft een elektrische fiets. Een fietshelm is nog niet echt populair bij de Nederlandse senioren: slechts 8% gebruikt ooit een fietshelm, en dan waarschijnlijk ook nog voor de racefiets.
Alhoewel het beeld bestaat dat de meeste ouderen lopen met een stok of rollator, is de werkelijkheid anders. Negen van de tien senioren die wandelen, hebben helemaal géén hulpmiddelen nodig. Bij de overige 10% is de wandelstok het meest gebruikte hulpmiddel (53%), gevolgd door de rollator (28%). Gelukkig maar, want om een zebrapad over te steken, moet je best snel zijn: slechts twee van de tien senioren krijgen daar gewoonlijk voorrang.
Zeven van de tien Nederlandse senioren gaan wel eens met het openbaar vervoer, het vaakst met de bus (49%) gevolgd door de trein (36%). Alhoewel het beeld bestaat dat ze daar erg veel over mopperen, is negen van de tien oudere reizigers daar best tevreden over. Het OV krijgt het gemiddelde rapportcijfer 7,4 voor de frequentie van rijden, afstand tot het station, de reistijd, de stiptheid, hygiëne en klantvriendelijkheid. Vrijwel alle senioren die regelmatig met het OV reizen, hebben een OV-chipkaart (97%). Bij 3% levert deze kaart problemen op, het meest bij de selectie van de keuzedagen.
Het onderzoek is uitgevoerd door bureau TeraKnowledge in de maand april, onder 250 Nederlandse 65-plussers. De resultaten staan in het ledenmagazine Nestor dat vandaag verschijnt.