De minister presenteerde gisteren de startnotitie van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Daarin geeft de minister provincies richtinggevende doelen per gebied voor het verminderen van stikstofuitstoot door de landbouw. Provincie Gelderland ziet de noodzaak om te werken aan stikstofafname: stikstof is een groot vraagstuk waarvoor we niet kunnen weglopen, want daarmee zadelen we toekomstige generaties op met de gevolgen. We nemen verantwoordelijkheid voor het halen van reductiedoelen én het behouden en herstellen van onze natuur. Gelderland kan zich echter niet vinden in de genoemde percentages waarmee de stikstofuitstoot van de landbouw in de Gelderse Vallei en op en rond de Veluwe omlaag moet. Daarvan zijn de gevolgen voor de leefbaarheid van het landelijk gebied te groot.

 

Daarom kiest Provincie Gelderland voor een andere aanpak, waarbij het mogelijk is om voor dezelfde stikstofafname te zorgen, maar zonder kaalslag in het landelijk gebied. Daarvoor ligt een plan van aanpak, waarbij we uitgaan van een afname van 40% van stikstof in de landbouw en 25% voor andere sectoren in heel Gelderland. Onze aanpak is tot stand gekomen in samenspraak met onze Gelderse partners. Het sluit aan op het landelijke versnellingsvoorstel dat dezelfde partijen vorig jaar aan het rijk deden. Een voorstel met behoud van landbouw op en rond de Veluwe. De minister wil met de richtinggevende doelen  zorgen dat de hoeveelheid stikstof landelijk met 39 kiloton afneemt. Wij nemen in Gelderland daarvan ongeveer een vijfde deel voor onze rekening (7,5 kiloton). Wij leveren daarmee de grootste bijdrage van alle provincies, logisch want Gelderland heeft met de Veluwe de grootste opgave. De Gelderse plannen zijn terug te vinden  in de uitvoeringsagenda gebiedsaanpak Gelderse Maatregelen Stikstof (GMS) van 13 juli 2021. Dit is onderbouwd met een doorrekening van de Wageningen Universiteit (WUR). De werkwijze in Gelderland is anders door het slimmer inzetten van landelijke en Gelderse bronmaatregelen. Daarbij kijken we niet naar de uitstoot per bedrijf, maar naar de impact op de natuur. Ook stonden deze plannen in de Statenbrief van 24 mei.

 

Gedeputeerde Peter Drenth: “Met onze aanpak halen we de doelen voor stikstofreductie, maar zonder ons landelijk gebied leeg te trekken. Dat is niet alleen stikstof, maar ook droogte en CO2, waarbij economie en ecologie meer in balans moeten komen. We willen geen reservaat worden. Onze inzet is een vitaal platteland, met een gezonde, groene en gewaardeerde landbouw. En met levendige dorpen met scholen, sportverenigingen en supermarkten. Dus geen kaalslag”.

 

Provincie Gelderland heeft inmiddels € 60 miljoen geïnvesteerd in de stikstofaanpak, onder andere voor een eigen opkoopregeling en een innovatieregeling voor de kalverhouderij. Om verdere stappen te maken hebben we het rijk nodig. Allereerst omdat er meer geld nodig is om boeren die willen stoppen tegemoet te komen. Het geld wat wij daar zelf voor reserveerden, is op. Daarnaast is geld nodig voor innovatie. Zo staan er 250 Gelderse melkveehouders klaar om een slimmere en schonere bedrijfsvoering toe te passen. Dit gaat fors bijdragen aan de 7.500 ton. Het plan ligt er met deze boeren. We vragen de minister niet langer te aarzelen en dit nu samen mogelijk te gaan maken. Daarnaast is er landelijke wetgeving nodig om bijvoorbeeld grondgebonden landbouw te stimuleren. Ook aanpassing van mestwetgeving is noodzakelijk als we willen dat agrarische bedrijven hun kringloop kunnen sluiten. Nu is een boer verplicht eigen mest af te voeren en kunstmest te gebruiken.

 

Drenth: “Ons uitgangspunt is gezonde natuur en een vitaal landelijk gebied. Dat denken we te bereiken door aan te sluiten bij het rapport van Remkes, bij het landelijke versnellingsvoorstel van partijen als LTO, VNO-NCW en met het onze Gelderse stikstofaanpak. We komen hiermee zelf op een reductie van 40% minder stikstof vanuit de landbouw en 25% vanuit de andere sectoren. Daarbij bieden we ruimte voor:

  • agrarische en industriële bedrijven die door willen gaan,
  • kopen bedrijven aan die willen stoppen en investeren in innovaties om naar de toekomst toe niet voor nieuwe problemen te staan. En daarmee blijven er voldoende beheerders over voor ons landschap,
  • houden we kansen voor jonge boeren,
  • zorgen we voor gezonde dorpen en kernen met behoud van voorzieningen zoals scholen, supermarkten en sportverengingen.”