Tijdens het begrotingsdebat van het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV) heeft de Tweede Kamer twee moties die in de Achterhoek zijn voorbereid met grote meerderheid aangenomen. Zo is op initiatief van Van Campen (VVD), Boswijk (CDA), De Groot (D66) en Grinwis (CU) een motie aangenomen om het mestbeleid te herzien, waarbij de bodem centraal staat. En hebben dezelfde vier samen met Van der Plas (BBB) een motie ingediend om de experimenteerregio’s voor kringlooplandbouw voort te zetten en beter vorm te geven.

Experimenteerregio van LNV voor kringlooplandbouw

In 2019 is de Achterhoek aangewezen als experimenteerregio voor kringlooplandbouw. Tijdens een recent werkbezoek aan de Achterhoek door Tweede Kamerleden Van Campen en Van der Plas is met agrariërs en lokale bestuurders gesproken over het belang van continuering en concretisering van deze status als experimenteerregio en mogelijkheden hierbinnen. Zoals het creëren van meer ruimte in regelgeving om te kunnen experimenteren met nieuwe methodieken en technologieën zoals voor bemesting, gewasteelt, gebruik organische reststromen, inpassing natuur en stalconcepten. En om de aanpak met kringlooplandbouw te benutten voor grote maatschappelijke opgaven en de positie die landbouw inneemt in onze maatschappij. Met het oog op mestbeleid is gepleit bodemgezondheid voorop te stellen en niet vanuit het uitgangspunt te handelen dat mest een afvalproduct is.

Vervolgstappen

De moties kwamen tot stand na een digitaal werkbezoek over kringlooplandbouw aan de Achterhoek. Willem Buunk, lid van de Achterhoek Board: “Het huidige werkbezoek was een vervolg op het Achterhoeks Lentediner dat afgelopen mei in Nieuwspoort plaatsvond en maakt onderdeel uit van onze lobbystrategie in de Achterhoek. Het is ontzettend waardevol dat we in Den Haag Tweede Kamerleden hebben die nadrukkelijk de regio opzoeken en de expertise uit de Achterhoek benutten en overbrengen in het debat. Dat de mensen die het doen in het veld op deze manier gehoord worden.” De aangenomen moties leiden ertoe dat de volgende minister van LNV in de zomer van 2022 de eerste uitwerkingen van de moties zal moeten opleveren.