GROENLO – Wat was de rol en betekenis van Oost-Gelderland en het Duitse grensgebied in de 80-jarige oorlog? Die vraag staat centraal op een internationaal historisch congres op zaterdag 23 april 2016 in de middeleeuwse Calixtuskerk in Groenlo.  De organisatie is in handen van de Stichting Grolle Vrij (SGV), in samenwerking met haar Duitse partner Kultur und Lebendige Tradition (KULT).

 

Veel is geschreven over de 80-jarige oorlog, maar vooral vanuit een ‘Hollandse bril’. Het was immers Holland waar de victorie begon, de Hollandse bourgeoisie die de oorlog bekostigde en de Hollandse koopman die spectaculair profiteerde van de verdrijving van de Spanjaarden uit hun koloniën. In het nationale geheugen nemen de Hollandse steden Brielle, Haarlem, Alkmaar en Leiden dan ook prominente plaatsen in, terwijl aan de Spaanse gruweldaden de naam van de Hollandse stad Naarden onlosmakelijk is verbonden. En dat terwijl in Zutphen wellicht nog veel barbaarsere gruweldaden plaatsvonden en om verschillende belangrijke vestingsteden in de Oostelijke Nederlanden minstens even fel werd gestreden. De oorlogshandelingen hebben in die 80 jaren (met 12 jaar onderbreking van 1609-1621) dan ook juist de grensprovincies geteisterd op een wijze die we ons tegenwoordig nauwelijks nog kunnen voorstellen. Kortom, tijd voor meer evenwicht en aandacht voor de aanzienlijke rol die de zuidelijke en met name ook oostelijke grensgebieden van de Nederlanden in die periode hebben gespeeld.

 

Een periode van opstand en vrijheidsstrijd waarbij Nederland (de Nederlanden) haar zelfstandigheid bevocht en uiteindelijk ook verkreeg. Doelstelling van het congres is primair het wekken van belangstelling voor de geschiedenis van de 80-jarige oorlog in het oosten van de republiek, het doorbreken van de Hollandocentrische benadering hiervan en het ontwikkelen van een grensoverschrijdende visie op de relatie tussen de 80-jarige oorlog in NLD en Dreißigjährigen Krieg in DEU. Hoe kunnen we geschiedenis en cultuur op authentieke en begrijpelijke wijze aanbieden? Hoe kunnen we historiografie, experimentele archeologie en re-enactment op zinvolle wijze samenbrengen, zodat deze elementen elkaar effectief kunnen versterken? Doelgroep van het congres bestaat naast vertegenwoordigers uit de wetenschappelijke wereld, uit studenten en (aankomende) leraren geschiedenis en vergelijkbare functionarissen die beroepshalve te maken hebben met dit stuk geschiedenis. Maar uiteraard is het congres ook bedoeld voor alle geïnteresseerden in de geschiedenis van de Oostelijke Nederlanden en het naburige Westmünsterland. Om variatie en aantrekkelijkheid van het congres te verhogen, zullen de verschillende voordrachten tijdens die dag worden afgewisseld met demonstraties van re-enactors en andere vormen van experimentele archeologie.