De waterschapslasten in het beheergebied van Waterschap Rijn en IJssel zullen komend jaar mogelijk met 15 tot 20 euro per gezin stijgen. Dit is door een daling van het aantal belastingbetalers, lagere WOZ-waarden en uitputting van de reserves onvermijdelijk geworden. Zo blijkt uit de Perspectievennota die het algemeen bestuur op 10 september behandelt.

 

De aanhoudende crisis en vooral de gevolgen daarvan spelen een belangrijke rol in de nu voorgestelde belastingverhoging. Jarenlang was het waterschap door een dividend van 4 miljoen euro per jaar in staat met tarieven te werken die niet kostendekkend waren. Toen in 2011 de regels voor banken veranderden, probeerde het waterschap dit op te vangen door extra bezuinigingen en inzet van opgebouwde reserves.

 

Deze structurele bezuinigingen zijn de afgelopen jaren tot 7 miljoen euro per jaar opgelopen. Tot 2017 is dat in totaal 36 miljoen euro. Door overheveling van Rijkstaken (hoogwaterbeschermingsprogramma en muskusrattenbestrijding) stegen echter ook de kosten. De waterschappen voeren deze taken weliswaar goedkoper uit dan het Rijk dat deed, maar de kosten hiervoor lopen toch nog op tot zo’n 2 miljoen euro per jaar in 2015.

Door de crisis is bovendien het aantal kwijtscheldingen van belasting opgelopen en het aantal belastingbetalers (mede door krimp en faillissementen) gedaald. Ook is de waarde van het onroerend goed (waarop de belasting is gebaseerd) gedaald en de BTW omhoog gegaan. Per saldo stegen de kosten daardoor harder dan er bezuinigd kon worden.

Inmiddels blijkt de rek ook uit de bezuinigingen. Het waterschap moet immers wettelijk opgelegde taken uitvoeren. Door watergangen onderhoudsarm in te richten en waar mogelijk nog iets efficiënter te zuiveren, zijn nog wel kleine bedragen te vinden, maar die lossen het structurele tekort aan inkomsten tegenover de kosten niet op. Ook de bodem van de reserves is in zicht. Zonder maatregelen wordt die dit jaar bereikt.

Het college van dijkgraaf en heemraden stelt ondanks alle sombere cijfers wel voor op bescheiden schaal te blijven investeren in vernieuwingen. Het gaat dan vooral om investeringen in innovaties die op de middellange termijn niet alleen bijdragen aan duurzamere inrichting van onze samenleving, maar ook financieel voordeel opleveren. Zo verdient de afgelopen jaar geopende Energiefabriek in Olburgen zich, bij gelijkblijvende energieprijzen, in zeven jaar terug. Ook op het gebied van de terugwinning van grondstoffen en slimmer zuiveren verwacht het college met bescheiden en verantwoorde investeringen, op middellange termijn voordelen te behalen.

 

Door volgend jaar, naast alle bezuinigingen, eenmalig een verhoging van 15 procent op de lasten voor het watersysteembeheer toe te passen en een jaarlijkse stijging van 4 procent voor het zuiveringsbeheer, kan de negatieve financiële spiraal waarin het waterschap terecht is gekomen worden omgebogen. Daarbij wordt opnieuw bezuinigd op de uitgaven en personele omvang.

 

Rekening houdend met een jaarlijkse daling van de waarden van onroerend goed, inflatie en andere variabelen, betekent dit dat het waterschap in drie jaar naar kostendekkende tarieven kan groeien. Door deze inhaalslag in 2014 uit te voeren, wordt voorkomen dat het tekort verder oploopt en blijft de stijging van de lasten voor gezinnen in een huurhuis beperkt tot 15 euro per jaar. In het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden betalen deze gezinnen straks 182 euro per jaar, tegenover 167 euro nu. Een gezin met een eigen woning van 225.000 euro gaat van 229 euro naar 247 euro. Dat is 18 euro meer.

Ondanks de verhoging van de waterschapslasten blijft Waterschap Rijn en IJssel in vergelijking met de waterschappen in de regio een van de laagste tarieven hanteren. Reden hiervoor is onder andere het gevoerde beleid van de afgelopen jaren.

Overzicht
 

 

Categorie
2013
2014
1 pers. huishouden huurwoning
81,03
92,33
Meer pers. huishouden huurwoning
167,89
182,66
Meer pers. huish. Eigen huis (150.000 euro)
209,27
225,67
Meer pers. huish. Eigen huis (225.000 euro)
229,96
247,17
Groot bedrijf (25 mljn euro, 8 ha)
67.699,56
70.401,88
Middelgroot bedrijf (2,25 mljn euro, 1 ha)
2.792,25
2.903,46
Klein bedrijf (450.000 euro, 1 ha)
592,69
625,81
Agrarisch bedrijf (2 mljn euro, 40 ha)
2.089,44
2.560,65